Het ambacht van het redigeren

Academici worden afgerekend op hun wetenschappelijke productie. Men wordt geacht regelmatig te publiceren in gerenommeerde wetenschappelijke tijdschriften. En minstens eens in de vier à vijf jaar moet er ook een boek het licht zien. Daarmee toont men aan de wetenschappelijk status waardig te zijn: Publish or perish. Dit leidt er toe dat er steeds mee wordt gepubliceerd.

Steeds vaker wordt de schrijver ook geacht zelf zijn/haar tekst zodanig vorm te geven dat deze zonder verdere inbreng van zetters of andere uitgeefkundige deskundigheid kan worden vermenigvuldigd. Men zou dit kunnen zien als een van de zegeningen van het computertijdperk, waarbij ieder de middelen heeft om teksten te kunnen vormgeven. In de praktijk blijkt dat dit vaak leidt tot slechte vormgeving, maar de kostenbesparing blijkt voor veel uitgevers belangrijker dan de kwaliteit van de vormgeving.

Hoe dan ook, er gaat tegenwoordig veel tijd zitten in het redigeren van teksten. De afgelopen tijd heb ik aan drie uitgaven zitten werken: de duitse vertaling van het boek van Cees Houtman en mij over de dochter van Jefta (uitgave door LIT Verlag), de teksten van de Kamper Bijbeldagen 2006 over het Godsbeeld (met gelukkig wel de nodige bijstand door uitgeverij Meinema) met daarin een bijdrage van mijn hand over het beeld van God in het Oude Testament en het laatste nummer van de Amsterdamse Cahiers, waarvoor ik ook nog het artikel van Eckhart Otto heb vertaald, een flinke klus.

Bij onderzoeksvisitaties is er weinig oog voor dit monnikenwerk. Ten onrechte.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s