Lang geleden vroeg Klaas van der Kamp mij na een kerkdienst om de tekst van mijn gebeden, om die op de website van de Raad van Kerken te plaatsen. Ik kon hem toen niet van dienst zijn, want ik schrijf mijn gebeden doorgaans niet uit. Ik beloofde hem een en ander op papier te zetten. Daar kreeg ik spijt van. Het is makkelijker voor mij, zo ontdekte ik, om wetenschappelijke betogen te formuleren dan om gezeten achter de computer een gebed uit te schrijven. Pas kwam ik Klaas weer tegen en bevestigde ik onze afspraak. Het resultaat – een aantal gebeden die ik uitsprak tijdens twee kerkdiensten in Kampen op zondag 26 oktober 2008 – is nu te lezen op de genoemde website. Het was voor mij een goede oefening. Ook dit onderdeel van de liturgie verdient een zorgvuldige voorbereiding. Ik zie het ook als een training in het zoeken naar goede formuleringen. Voor mijn eigen beleving als voorganger is het belangrijk om me mede te laten leiden door de emoties van het moment en dus de gebeden niet vooraf uit te schrijven. Door het af en toe wel te doen word ik mij bewust van de keuzes die ik maak en kan ik voorkomen dat ik verval in al te gemakkelijk uitgesproken en daardoor wellicht holle frasen.
Het lijkt zo eenvoudig. Je hart laten spreken. En dat combineren met je theologische deskundigheid. Toch kunnen we aan de kliks op de website van de Raad van Kerken zien dat juist de voorbeeld-gebeden in trek zijn. Blijkbaar is het niet vanzelfsprekend eigen tekst op te hoesten.
Tijdens een bespreking in de Raad van Kerken stelde een afgevaardigde voor om één zo’n gebed tot een soort standaard te promoveren voor de week van gebed vanaf 18 januari 2009. We nemen dat idee niet direct over. Is mij persoonlijk ook iets te centralistisch. Het is wel een illustratie van de behoefte om mee te liften op door anderen gekozen woorden.