Deze maand verscheen eindelijk deel 24 van de Amsterdamse Cahiers. Dat had eigenlijk nog in 2008 moeten gebeuren. Maar redactiewerk kost nu eenmaal veel tijd en bij uitgaven als deze moet dat allemaal naast het andere (wèl betaalde) werk gebeuren. Het is ook verstandig om jezelf niet al te veel op te (laten) jagen. Zeker bij een uitgave van de Amsterdamse Cahiers geldt dat het ook iets van liefhebberij heeft. Voor de wetenschappelijke status hoef je het niet te doen. Je hoopt wel dat er iets in doorklinkt van het werken met plezier aan de uitleg van de Bijbel.
Aan dit nummer heb ik weer eens een overzicht van het onderzoek bijgedragen. Het is niet de eerste keer dat ik dit doe. Het is ook niet de eerste keer dat dit uit nood geboren is. Het is vaak niet makkelijk om iemand te vinden die deze arbeidsintensieve klus op zich neemt. Ik vind het ook wel mooi werk om te doen: enig houvast bieden in de niet aflatende stroom van publicaties door te verzamelen, te schiften en te ordenen. Let ook op het passende slot.
Mijn tweede bijdrage is een artikel dat meer over Rechters dan over Jozua gaat. Dat (de uitleg van het boek Rechters) is immers het onderwerp waar ik me de komende tijd op wil concentreren. Bij al dat geschrijf op verzoek moet je goed opletten dat je de eigen onderzoeksdoelen niet uit het oog verliest. Nu liet een en ander zich deze keer goed combineren, omdat het begin van Rechters het slot van Jozua bijna woordelijk herhaalt.