Elia & Elisa

Voor het nieuwe nummer van de Amsterdamse Cahiers (nr. 35) schreef ik twee artikelen: één over het recente onderzoek en één over de godsdiensthistorische achtergrond. Ik schreef ook de wervende tekst op de achterzijde:

De verhalen over de profeet Elia en zijn opvolger Elisa zijn misschien wel de mooiste in de Hebreeuwse Bijbel. Ze zijn in ieder geval enerverend en in meer dan een opzicht grensoverschrijdend. Daarbij gaat het over de grens tussen ware en valse godsdienst, leven en dood, volksgenoot en buitenlander. Soms lijkt men in Gods naam over morele grenzen te gaan. Dat is voer voor theologen, maar ook voor psychologen en voor kunstenaars. Dat alles passeert in dit nieuwe nummer van de Amsterdamse Cahiers de revue, in bijdragen die vanwege de verscheidenheid aan perspectieven, methodes en taal eveneens grensoverschrijdend genoemd kunnen worden.

Het boek: Marieke den Braber & Willien van Wieringen (red.), Elia & Elisa (ACEBT 35), Amsterdam: SHA 2022, € 21,75 excl. verzendkosten.

Te bestellen via www.societashebraica.nl

De Bijbel door …

Deze week verscheen het boekje dat ik samen met Bert Jan Lietaert Peerbolte schreef over de Bijbel. Onze namen zijn nauwelijks leesbaar op de omslag. En dat is eigenlijk maar goed ook. Het is natuurlijk raar dat wij auteurs van De Bijbel genoemd kunnen worden.

Het was wel een mooie ervaring om voor een breed publiek op een rijtje te zetten wat ik in de loop der jaren heb opgestoken bij het wetenschappelijk onderzoek naar het Oude Testament. Voor een groot deel is het ook gebaseerd op de vele inleidingscolleges. De doelgroep daarbij is wel anders. In de colleges tref ik vooral studenten uit de meer behoudende hoek. Velen denken erover om predikant te worden. Bij het schrijven van het boek had ik meer mensen op het oog die niet vertrouwd zijn met het kerkelijk milieu en misschien ook vreemd aankijken tegen het verschijnsel van een heilig boek. Toch verschilt wat ik geschreven heb niet wezenlijk van wat ik de studenten voorleg. Juist ook zonder dat je je bij voorbaat als gelovige onderwerpt aan het gezag van de Bijbel als woord van God kun je duidelijk maken waar het in die bundel oude teksten om gaat. Sterker nog: bij een onbevangen lezing van de Bijbel in zijn historische context komt de Bijbel beter tot zijn recht dan wanneer hij bij voorbaat op een hoog voetstuk wordt geplaatst. Die gedachte kwam ik overigens ook tegen in het boek van John Barton over de Bijbel dat ik gebruik in het college in de premaster, wanneer hij met instemming Richard Hooker (1554-1600) citeert: . . . as incredible praises given unto men do often abate and impair the credit of their deserved commendation, so we must likewise take great heed, lest, in attributing unto Scripture more than it can have, the incredibility of that do cause even those things which indeed it hath most abundantly, to be less reverently esteemed.

De kunst van het recenseren

In korte tijd na elkaar werden er een viertal door mij geschreven recensies gepubliceerd: in het tijdschrift Schrift een recensie van A. Huijgen, Lezen en laten lezen (2019), in de Review of Biblical Literature een review van C. Berner & H. Samuel (eds), Book-Seams in the Hexateuch I: The Literary Transitions between the Books of Genesis/Exodus and Joshua/Judges (2018) en in het Journal for the Study of Judaism een review van R.X. Gauthier et al. (eds), Septuagint, Sages, and Scripture (Fs Johann Cook) (2016) en ook nog een review van H. Najman et al. (eds), Tracing Sapiential Traditions in Ancient Judaism (2016).

Het is de kunst van het recenseren om de publicatie recht te doen door haar goed samen te vatten en aan te geven in hoeverre zij bijdraagt aan het voortgaande onderzoek. Dat lukt natuurlijk het beste wanneer het een onderwerp betreft waar je zelf ook mee bezig bent. Dat was vooral bij de twee eerst genoemde boeken het geval. Huijgen schrijft evenwichtig (maar wat mij betreft ook al te voorzichtig) over de spanning tussen geloof en wetenschap bij het interpreteren van de Bijbel. In mijn colleges inleiding Oude Testament is dat voortdurend aan de orde. Het is iets waar conservatieve studenten mee worstelen. Ik hoop ze over hun koudwatervrees heen te helpen. Huijgen probeert hetzelfde bij zijn doelgroep, die zich voornamelijk binnen de Christelijk Gereformeerde kerk bevindt.

Het boek Book-Seams in the Hexateuch over de manier waarop de boeken Genesis en Exodus en de boeken Jozua en Rechters met elkaar zijn verbonden was voor mij vooral interessant wat betreft het tweede paar. Als dit als voorbeeld moet gelden van de wetenschappelijke omgang met de Bijbel, kan ik me de argwaan van conservatieve Bijbellezers wel voorstellen. Het is heel geleerd en heel minutieus, maar het is ook uitermate speculatief, waarbij de geleerden (meest Duitse heren) op basis van dezelfde argumenten tot heel verschillende conclusies komen. Het zou je de zin en de moed benemen er nog langer op te studeren. Ik vat het op als een aanmoediging om het ook eens over een andere boeg te gooien. In zekere zin was het dan ook een bevestiging van de door mij gekozen aanpak in het binnenkort te verschijnen commentaar op Rechters. Dan is het mijn beurt om te wachten op de recensies en te hopen op een reviewer die de kunst van het recenseren verstaat.