Voor een conferentie van Brabantse en Vlaamse werkgroepen over kerk en Israël leverde ik een bijdrage over Heschel en zijn boek over de profeten. Ik ben vooral onder de indruk van de manier waarop Heschel duidelijk maakt dat profetie met pathos te maken heeft. Dat gaat over Gods pathos, over de profeten die dat oppikken en ook met pathos doorgeven, en over hoe hun boodschap alleen maar goed begrepen wordt als de hoorders zich iets van dat pathos eigen maken. Het indrukwekkende bij Heschel is dat dit in zijn eigen leven duidelijk wordt.
Vandaag las ik ook in de “verdiepende bijlage” bij het blad Kerk en Israël Aktueel over het thema “Profetie en toekomst”. Dat riep heel andere gevoelens in mij op. Ik stoor mij aan de stelligheid waarmee beweerd wordt dat de stichting van de staat Israël in 1948 en ook de verovering van de Westbank in 1967 uitgelegd worden als vervulling van profetieën in het Oude Testament. Ik huiver bij de aankondiging van de bouw van de derde tempel in Jeruzalem. Het wordt nog wel als vraag geformuleerd: “Nu zijn er nieuwe ontwikkelingen die de hoop op de nieuwe tempel op de Tempelberg in Jeruzalem weer doet opleven. Maar er zijn heel wat vragen. Wie blaast het islamitische heiligdom, de Rotskoepel, op? Komt er wel een derde tempel? Wat zegt de Bijbel hierover?” In zijn artikel hierover laat Jan van Barneveld er echter geen twijfel over bestaan dat die derde tempel er zal komen en dat dit de wil van God is. Hij ziet al allerlei aanwijzingen/tekenen die in die richting wijzen. Zijn handen jeuken als het ware om mee te gaan bouwen en ook om het voorbereidende breekwerk te verrichten. Zou de veel aangehaalde Ezechiël blij zijn geweest met deze uitleg van zijn profetieën? Ik betwijfel het ten zeerste en heb grote aarzelingen bij dit pathos.