Er zijn tijden geweest dat ik een overdaad aan Advent- en Kerstvieringen te verwerken kreeg. Dat was vooral tijdens mijn werkzaamheid als geestelijk verzorger in een viertal verpleeghuizen. Een “hoogtepunt” was een Kerstviering in een van die huizen, waarbij elke afdeling gelijktijdig zijn eigen viering had. Bij elk daarvan werd ik geacht om op pastorale wijze acte de présence te geven. Dat leidde tot een voor mij moeilijk te verteren overdaad aan pasteitjes en stichtelijkheid. Ik voel me prettiger bij de huidige situatie. Het blijft beperkt tot een voortijdige Kerstviering op de universiteit (mijn rol bleef beperkt tot die van bas bij het gelegenheidskoortje, met alleen een repetitie een uur voorafgaand aan de viering), een adventsdienst in Zwartsluis (waarin ter nagedachtenis van een overleden gemeentelid “Daar ruist langs de wolken” werd gezongen; van oorsprong een Kerstlied, mij vooral ook herinnerend aan de honderden keren dat ik het in de verpleeghuizen heb gezongen) en een artikel in het Christelijk Weekblad. Dat laatste is gebaseerd op het inzicht van Hartmut Gese dat de weg die Jezus volgens het evangelie gaat – god die mens wordt – de omkering is van de weg die in de oudheid veel koningen werd toegedicht – mens die god wordt. Ik werd daarop gewezen door mijn leermeester Ed Noort, nu alweer zo’n 35 jaar geleden. Ik word oud.
Dank Klaas, ik weet nu waarover ik moet preken deze dagen!