Aan het themanummer van de Amsterdamse Cahiers over de vijf feestrollen (de Megillot) van de Hebreeuwse Bijbel heb ik twee artikelen bijgedragen: een artikel over de mogelijke samenhang tussen deze vijf boeken en een artikel over Prediker en de dood. Na twintig jaar (in het themanummer over Prediker) houd ik mij dus weer publiekelijk bezig met dit fascinerende boek. Misschien begrijp ik het nu ook beter. Net als Prediker kan ik terugkijken op een lang leven en constateren hoezeer de dingen zich vaak herhalen zonder zichtbare vooruitgang. Nu ik kort voor mijn afscheid sta als hoogleraar aan de PThU en ik mijn ervaringen als student en docent nog eens de revue laat passeren, kan ik dat met de nodige voorbeelden staven. Toch ga ik met overtuiging en goede verwachtingen aan de slag als waarnemend rector en blijf ik in een andere functie dus nog even actief binnen de PThU. Nadenkend over de boodschap van Prediker in het kader van mijn afscheidscollege (ook over Prediker en de dood) voel ik mij des te meer aangesproken door de herhaalde oproep van Prediker om te genieten van je jeugd. Daarbij denk ik dan niet aan mijn eigen jeugd, waarop ik overigens wel met dankbaarheid en genoegen terugkijk, maar aan het jeugdig elan van de studenten. Bij alle verwikkelingen binnen de PThU rond verhuizing, ontvlechting en herziening van het onderwijs blijft het inspirerend contact met studenten de boventoon voeren. Dat jeugdig elan zie ik niet alleen bij studenten die van het middelbaar onderwijs komen, maar ook bij studenten die op al wat oudere leeftijd met de studie theologie beginnen, vaak via de premaster. Als ik dan in navolging van Prediker ga relativeren, betekent dat niet dat ik vind dat het allemaal niet zoveel voorstelt. Relativeren is dan vooral onderscheiden in hoofd- en bijzaken. De hoofdzaak van de theologie is voor mij dat je steeds weer iets kan proeven van de inspiratie van de Bijbelse geschriften. Dit te mogen delen met gretige studenten houdt je jong.