Op vrijdag 22 maart was het wereldwaterdag. Onze kroonprins gaf bij die gelegenheid voor de laatste keer acte de présence als watermanager bij de VN. Ik mocht – niet gehinderd door veel kennis op dit terrein – een bijdrage leveren aan een watersymposium van de Nederlandse Raad van Kerken. Ik heb me daarbij niet gewaagd aan een analyse van het probleem. Dat kon ik gelukkig aan anderen overlaten (zie het verslag). Daarbij raakte ik wel onder de indruk van het probleem. Het baart mij grote zorgen, waarbij ik dan vooral denk aan grote delen van de mensheid voor wie bruikbaar water veel minder vanzelfsprekend is dan voor mij. Ik vrees dat dit ook zal gaan gelden voor mijn kinderen en kleinkinderen (ik gebruik het meervoud hier wat voorbarig, maar verwacht het tweede wel binnen een maand).
Ik beperkte mij in mijn bijdrage tot de vraag wat we vanuit onze christelijke traditie kunnen bijdragen aan de discussie. Zou hier ook iets van een profetisch geluid kunnen klinken? Ik denk het wel, maar zie het niet als mijn opdracht (ik ben geen profeet) om dat nu heel precies in te gaan vullen. Ik mag slechts hopen dat de juiste mensen gaan nadenken over de juiste vragen.