“Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt” (Mat. 7:1; NBG 1951), zo houdt Jezus ons voor. Ik citeer dit graag in een tijd waarin er voortdurend geoordeeld en geëvalueerd wordt. Er wordt vaak om een beoordeling gevraagd en er zijn mensen die het heel fijn lijken te vinden om hun (soms harde) oordeel over anderen te geven. Facebook is ook op dit verlangen gebaseerd. Ik doe daar liever niet aan mee, actief noch passief.
Toch is er soms geen ontkomen aan en word ik niet alleen beoordeeld, maar moet ik ook zelf oordelen. Ik word immers geacht mijn oordeel te geven over tentamens en werkstukken. Zo was ik de afgelopen week druk bezig met het beoordelen van teksten van masterstudenten over autobiografie en Bijbeluitleg. Het lezen daarvan was een prettige bezigheid en vrijwel altijd kon ik gelukkig ook een positief oordeel geven.
Aan het eind van de week was ik ook zelf aan de beurt. Deze keer betrof het geen evaluatie van een collegereeks, maar de recensie van mijn Engelse commentaar op het boek Rechters. In het wekelijkse overzicht van de Review of Biblical Literature verscheen tot mijn verrassing ook de titel van mijn vorig jaar omstreeks deze tijd gepubliceerde boek, gerecenseerd door Richard Nelson. Die heeft drie jaar geleden zelf ook een uitgebreid commentaar op dit Bijbelboek geschreven. Dat maakte het extra spannend, want in veel opzichten geef ik een andere interpretatie. Tot mijn opluchting las ik een goede samenvatting van mijn visie en van de opzet van het commentaar. Het valt hem ook op hoeveel aandacht ik besteed heb aan de geschiedenis van het onderzoek. In zijn eigen commentaar was geen ruimte voor bibliografische gegevens. Bij de overvloed aan secundaire literatuur kan dat ook als een voordeel worden gezien. Soms was ik wat dat betreft wel een beetje jaloers op hem. Des te gelukkiger ben ik echter nu met zijn oordeel. Ik overweeg om het ook op Facebook te zetten.